dUTCH dISBELIEF
Kunst Uitschot Team

Ben je bang voor een aanslag. Niet een, maar honderd slachtoffers. Hoe reëel is die angst wat bepaalt het en hoe verandert het je gedrag.
Kunst Uitschot Team speelt een 'technisch recherche eenheid' die mensen en voorwerpen op straat van een krijt omtrek voorzien (chalk lines)-wel bekend van Amerikaanse misdaadseries. Bij dit werk staat je eigen inbreng centraal want jij immers bepaalt wat, hoe, in welke positie en in welke kleur jij je omtrek op straat wilt. Door de veelheid aan 'outlines' ontstaat er een vervreemdend kleurig straatbeeld. Enerzijds vrolijk carnavalesk door de kleuren en de olijke performance van het 'recherche team', anderzijds suggereert het een mogelijke werkelijkheid die in veilig Nederland niet gelooft wordt. Je eigen participatie bij het werk prikkelt om na te gaan wat de voorwaarden zijn voor het wel geloven van een dergelijke werkelijkheid en een oorzaak te verzinnen. Confronteert een kleurig slagveld je of stap je er routineus en nonchalant overheen?





Data:
Vrijdag 13 juli
Zaterdag 14 juli
Zondag 15 juli

Lokatie:
Lange Voorhout

 

dUTCH dISBELIEF
Door Martijn Verhoeven


Het is een onbewolkte vrijdagmiddag als ik meeloop met een actie van het Kunst Uitschot Team (kortweg K.U.T. genaamd). De zon schijnt fel, de terrasjes zijn vol, vrolijke muziek schalt uit de speakers. Geen middag voor rampen, oorlogen, aanslagen of revoluties. Toch zijn dat vragen die de leden van dit kunstenaarscollectief (voor sommigen bekend vanwege hun illegale plaatsingen van sculpturen in de Leidse binnenstad) deze middag bezighouden: hoe gaan wij om met de effecten van een aanslag, niet met een maar met heel veel slachtoffers? Hoe reageren we daarop? De leden van K.U.T. zijn gestoken in smetteloos witte pakken, een zuurstofmasker op, desinfecteerspulen bij de hand, een serieuze blik in de ogen: wij zijn hier niet voor ons plezier, wij zijn hier voor ernstige zaken! Zo lopen zij de straten rondom het Binnenhof in.

Ze vragen een toevallige passant vriendelijk maar dringend om even op straat te gaan liggen. En die passant stemt toe! Vervolgens krijt een van de leden van het team razendsnel de omtrek van de man op de straat. Het derde lid desinfecteert met zijn apparaat de kleren van de man en zijn directe omgeving. In 60 seconden zijn ze weer weeg! Op zoek naar een volgende passant. Twee studenten op het Plein lopen niet weg maar laten hun omtrekken, hij enigszins beschaamd en zij giechelend, krijten. Omstanders zijn verbaasd, nieuwsgierig, moeten lachen, roepen iets. En weg is het team weer, op zoek naar de volgende.





Maar geen woede, geen angst, geen opstootje. De Haagse inwoners laten het over het algemeen over zich heen komen (een uitzondering: een Haagse horecabaas vraagt geagiteerd en zeer Hollands: 'wie gaat dat eigenlijk betalen, die krijtstrepen op mijn trottoir?'). Waarom schrikken de mensen niet bij de aanblik van de mannen met witte pakken of bij de aanblik van slachtoffers op de grond? Zijn de inwoners van Den Haag na 11 september al zo snel gewend geraakt aan de visuele verschijningsvormen als wachthokjes, pakken, identiteitscontroles, die terrorisme en anti-terrorisme met zich meebrengen? Of zijn ze gewoon gewend geraakt aan de voortdurende festivalisering van onze binnensteden en beschouwen ze eigenlijk alles wat afwijkt van het normale bij voorbaat als onschuldig straattheater?

Onwillekeurig moet ik denken aan de beroemde situationist Guy Debord die in zijn boek La Societe du Spectacle uit 1967 schrijft dat onze laatkapitalistische wereld in toenemende mate wordt beheerst door spektakel. De burger wil, als hij niet aan het werk is voor het grootkapitaal, vermaakt worden door een constante stroom van ervaringen, iets wat Debord ziet als een nachtmerrie. Debord zelf wilde (hij was niet alleen filosoof maar ook kunstenaar) de burgers wakker schudden met korte provocatieve acties. Zijn de leden van K.U.T., vraag ik mij af, misschien de situationisten van 2007? Of behoren ze misschien juist tot de andere kant, tot de wereld van het spektakel waar mensen als Debord zich zo fel tegen afzette?

En dan gebeurt er plotseling iets bijzonders dat ik niet meer had verwacht: de mannen in witte pakken belanden op het Noordeinde en ontmoeten daar een klein orkestje dat net een tango heeft ingezet. Twee van de witte pakken, zopas nog ernstig bezig met het desinfecteren van slachtoffers, besluiten spontaan tot een dansje. Innig omhelzen ze elkaar op de opzwepende Argentijnse klanken, alsof ze nooit anders hadden gedaan. Een paar omstanders zijn getuige van een mooi, haast surrealistisch moment. Geen politiek statement, wel een poetisch beeld dat nog lang op mijn netvlies zal blijven branden.